• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Landlooper.nl

Bestemming onbekend

  • Home
  • Imker Notities
  • Wolken
  • Over Mij
  • Vogels | Kraaien
  • Shop
  • Investeer in Natuur

Boommarter | Martes martes & Steenmarter | Martes foina

October 11, 2020 by admin Leave a Comment

Boommarter

 

 

 

Beschrijving

De boommarter heeft een zijdeachtige, dichtbehaarde pels. het lange glanzende, geelachtige tot kastanjebruine bovenhaar dekt het roodactig gele of grijsgele onderhaar goed af. Het dier heeft vrij grote driehoekige en aan de punt iets afgeronde oren. De vrij lange dichtbehaarde staart is aan de staartwortel wat dunner.

De lengte van het dier is 45-55 cm waarbij de staart tussen de 25-27 cm lang is, de grootte is ongeveer gelijk aan een huiskat. Alleen heeft de boommarter kortere poten.

Het vrouwtje is iets kleiner dan het mannetje met een gemiddeld totaal gewicht 1,2 – 1.6 kg. Kenmerkend voor de boommarter is de eigele, niet gevorkte vlek aan de keel en de onderzijde van de hals.

Voorkomen en Biotoop

De boommarter komt in ons land vrij zelden voor en dan meestal in bosrijke streken. Het maakt hierbij niet gauw uit wat voor soort bos, dit kan zowel oud loofbos zijn ofwel jonge bossen. Je kunt dan ook nagaan dat de boommarter meer in het oosten van het land verblijft.

De boommarter houdt zich meestal op in bomen. Hij leeft haast alleen in uitgestrekte bossen met naald- en loofbomen, bij voorkeur van parkachtige landgoederen met oude bomen. Zijn jachtgebied is erg uitgestrekt, het is ook de enigste marterachtige die in staat is om een eekhoorn te achtervolgen in de hoge boomkruinen. Hierbij komt hij bij een valpartij altijd op zijn poten terecht en kan hij meters lange luchtsprongen maken.

Rustplaatsen kiest hij in boomholten of nesten van andere dieren zoals het hol van een vos, konijn of een dassenburcht. Boommarters maken bijna nooit zelf een hol en zullen een bijna altijd een bestaand nest of holte overnemen welke beschikbaar is. Soms kan de boommarter tot overlast zijn voor mensen doordat hij in een gebouw gaat zitten wat dicht tegen of in het bos staat.

Gedrag/ leefwijze

Hij is zowel dag- als nachtdier. Hij rust vooral overdag in eekhoorn- of vogel- nesten en in holten van bomen. Hij beweegt zich met zijn slanke, lenige lichaam en de korte krachtige poten met scherpe klauwtjes snel en gemakkelijk over takken van bomen. Door zijn snelheid is hij in staat de vlugge eekhoorn te pakken.

Waarnemen van een boommarter is lastig om dat ze een groot territorium hebben. Als je een boommarter nest weet te lokaliseren dan kun je in het late voorjaar en de zomer vaak jongen actief zien. In deze periode is het ook mogelijk om overdag jagende vrouwtjes te zien.

Voortplanting

Paring vind plaats in de zomer tot half augustus, het eicel bevindt zich in een rustfase tot januari waarna het eicel zich innestelt. De draagtijd is ongeveer 8 tot 10 maanden. Waarbij de jongen in maart of april geboren worden.

Het maximum aantal jongen in een nest is 5, wanneer ze geboren worden zijn ze blind en kaal. Na 5 weken gaan de ogen open in zullen ze langzaam op ontdekkingstocht gaan.

Voedsel

Het voedsel van de boommarter bestaat uit eekhoorns, konijnen, kleine zoogdieren zoals muizen, eieren, kevers, vogels en vruchten.

Ook kan de boommarter hommel of wespenbroed eten wat een goede eiwit bron is. Waarbij ze gelukkig mijn bijen kasten tot nu toe met rust laten.

Steenmarter

 

Beschrijving

De kleur van de pels van de steenmarter wisselt van grijsbruin tot blauwachtig grijs. De grovere dekharen op de rug en vooral op de flanken laten het grijswitte onderhaar goed zien.

Hij heeft vrij grote driehoekige, iets afgeronde oren en een vrij lange dichtbehaarde staart. De steenmarter is breder en meer gedrongen gebouwd en heeft iets kortere achterpoten dan de boommarter, maar is vrijwel even groot. Hij kan 1,5 tot 1,9 kg. wegen.

Kenmerkend voor de steenmarter is de witte gevorkte keel- en halsvlek, die tot op de voorpoten doorloopt. vorm en grootte van deze vlek verschillen van dier tot dier. Het meest opvallende verschil tussen boom- en steenmarter is, dat de voetzolen van de boommarter behaard en van de steenmarter onbehaard zijn.

Voorkomen

De steenmarter is veel minder zeldzaam dan de boommarter. De stand van de steenmarter neemt nog steeds toe.

Biotoop

De steenmarter houdt zich het meest op in of in de buurt van oude schuren, dakbetimmeringen, kortenmijten, steengroven of vuilnisbelten en komt zelfs in de buitenwijken van steden en dorpen voor.

Gedrag/ leefwijze

De steenmarter leeft hoofdzakelijk alleen, het is net als de boommarter een nachtdier.

Voortplanting

De voortplantingstijd valt in de zomer. De Jongen worden net als bij de boommarter in het voorjaar geboren.

voedsel: Het voedsel van de steenmarter bestaat uit pluimvee, kleine zoogdieren, zoals muizen, ratten, konijnen, mollen en jonge hazen, vogels, wormen, eieren, bessen en vruchten.

 

Filed Under: Marterachtige Tagged With: Boommarter, Martes foina, Martes martes, Steenmarter

Bunzing | Mustela putorius

October 11, 2020 by admin Leave a Comment

Beschrijving

De bunzing is een fors maar slank dier. De ram meet gemiddeld 60 cm., inclusief een staart van 15 cm. het moertje is een stuk kleiner. De winterpels heeft een dichte gele onderwol met lange glanzende zwartbuine dekharen. het zomerhaar is vrij kort met dunnen onderwol. De unzing heeft een typinsche kop. Deze is zwart met een lichte snoet, een grijswitte dwarsband boven de ogen en witte randen aan de kleine ronde oren.

De forste nek, de  keel, de korte poten en de staart zijn zwart-bruin. Over de lichtere buik loopt in de lengte een donkere streep. De bunzin kan 0.5 tot 1.2 kg wegen.

Voorkomen

De bunzing komt in ons land vrij veel voor. Omdat hij op zich zelf leeft, zich goed verbergt en een nachtdier is, zult u hem niet gemakkelijk te zien krijgen.

Biotoop

In de natuur houdt de bunzing zich op in de buurt van water, bijvoorbeeld in ruige slootwallen en onder of in holle bomen. Als daar niet genoeg voedsel voor hem is, is hij ook te vinden in droge gebieden en dan vaak in een konijnen of vossenhol. Hij is graag bij en in de buurt van boerderijen, onder hopen hooi, hout of gewoon rommel en in dichte hagen en ruigten.

Gedrag/ Leefwijze

De bunzing besluipt zijn prooi of valt aan vanuit een hinderlaag. In de winter wordt de menselijke omgeving in de vorm van opslag van hooi, stro, houtstapels opgezocht. Bestaande holen van ratten, konijnen en dassen worden aangepast voor eigen gebruik.

De ruilverkaveling maken het landschap ‘netjes’ en een moderne boerderij heeft weinig rommel op het erf. Die netheid is weinig aantrekkelijk voor de bunzing. Wat betekend dat de bunzing langzaam minder leefgebied krijgt.

Voortplanting

De paring ook wel rans of roltijd genoemd is in februari of maart. Na een dracht van zes weken worden in april of mei drie tot zeven blinde jongen geboren. als het moertje met de jongen op jacht gaat, zijn ze overdag wel eens te zien.

Voedsel

De bunzing heeft een groot jachtgebied. Ratten en muizen zijn zijn hoofdvoedsel. Verder is hij niet vies van eieren, vogels, wormen, pluimvee, insecten, jonge hazen, konijnen, vis en kikkers.

Het dril van opgegeten kikkers zet in de maag van de bunzing uit en wordt, omdat het onverteerbaar is, uitgebraakt. Het propvormige braaksel wordt sterrenshot genoemd.

De bunzing kan in kippenhokken een ware slachting aanrichten, omdat hij niet ophoudt zolang hij nog beweging ziet. Grotere prooien en aas sleept hij over vaak grote afstanden naar zijn hol. Vooral in de winter legt hij daar een voorraad aan.

Filed Under: Marterachtige Tagged With: Bunzing, Mustela putorius

Hermelijn | Mustela erminea

October 11, 2020 by admin Leave a Comment

Beschrijving

De hermelijn is het enige dier in ons land dat in de winter een witte pels heeft. Alleen de 5cm. lange staartpunt blijft zwart. De hermelijn is dan niet te verwarren met de kleinere wezel die het hele jaar bruin blijft. De hermelijn is lang en slank met een lengte van 30 tot 40 cm. inclusief de staart van 8 tot 12 cm.

Het dier is slank en dat stelt hem in staak om gemakkelijk door ratten en mollengangen te lopen. De ram fowel het mannetje is groter en zwaarder dan het moertje.

De afgeplatte kop, nek, rug en zijkanten en de buitenzijde van de poten zijn in de zomer roodgeelbruin. De staart heeft ook in de zomer een zwarte pluim. De keel, borst, buikzijde en binnenkant van de korte poten zijn wit.

De kleine rode oren hebben een fijn wit randje. als hij in de december helemaal verhaard is, is de hermelijn zuiver wit behalve de staartpunt. De anala opening is dan door afscheiding van de zogenaamde geurklieren geelachtig. In zachte winters zet de verharing zich niet altijd volledig door, zodat dan hier een daar bruine vlekken te zien zijn. De hermelijn weegt 125 tot 300 gram.

Voorkomen

De hermelijn komt in ons land vrij algemeen voor. Door myxomatose bij de konijnen is het aantal in veel gebieden overigens verminderd. Tijdens en na een zogenaamd muizenjaar (dat is een jaar waarin er veel veldmuizen zijn) kan de stand sterk stijgen.

Biotoop

Ze leven langs de rand van bossen, langs ruige slootkanten, onder bosschages en ook in de buurt van boerderijen, onder houtmijten en in mollennesten. Zijn slaapplaats bekleedt hij in de winter met droog gras, veren en/of zoogdierhaar. De hermelijn komt zowel in vochtig als in droog terrein voor, maar het meest daar waar veel knaagdieren zijn.

Gedrag en leefwijze

Hoewel de hermelijn een nachtdier is, is hij ook overdag te zien omdat hij tot laat in de morgen op rooftocht kan zijn.

Voortplanting

De paring valt vaak in februari of maart en vermoedelijk ook nog een in de zomer.

De jongen uit een paring in de zomer worden dan het volgend voorjaar geboren. na in februari/ maart gedekt te zijn werpt het moertje vier tot acht jongen (in voedselrijke jaren) na een draagtijd van ongeveer acht weken. Het moertje werpt de jongen in een beschermde holte, soms ook wel in een mollennest. Bij gevaar worden de jongen naar een veiliger plaats gesleept. Tegen de winter verlaten de jongen de moeder.

Voedsel

Zijn voedsel bestaat meestal uit muizen, ratten,  woelratten en woelmuizen.

Het dier eet ook eieren, insecten, vogels, mollen, hazen, konijnen en als het beschikbaar is ook aas. De prooi bespringt hij en doodt die met een beet in de nek. Waar veel konijnen voorkomen, zijn deze hoofdvoedsel, vooral in muizenarme jaren.

Filed Under: Marterachtige Tagged With: hermelijn, mustela erminea

Wezel | Mustela nivalis

October 11, 2020 by admin Leave a Comment

wezel mustela nivalis
wezel mustela nivalis

Beschrijving

Een wezel is een klein diertje wat ongeveer 30 cm is, en dit is inclusief het staartje. Het vrouwtje heet een moer en het mannetje heet een ram.

De hermelijn en de wezel lijken erg op elkaar maar de wezel is beduidend kleiner en heeft in de winter geen witte vacht.

De vacht of pels genaamd is roodbruin, de  buik en binnenzijde van de korte pootjes zijn wit. De scheiding tussen bruin en wit is erg onregelmatig. Bij de hermelijn is deze scheiding over het algemeen recht en strak. Ook heeft de wezel geen witte rand aan de kleine ronde oren. Er is ook een klein bruin lekje te zien bij de achterkaak.

Ze hebben een gewicht tussen de 40 en 130 gram. Ze kunnen door gaten van slechts 28 mm doorsnee.

Voorkomen

Wezels komen bijna overal voor en ze zijn bijna in elk veld te vinden,  echter houd die niet van te natte gebieden of hele dichte bebossing. De wezel maakt vaak gebruik van muizen en mollengangen en is dus ook een behendige jager die door zijn beweeglijkheid op veel plekken kan komen.

De wezel is overdag actief en hierbij heeft hij actieve en rustige periodes. Deze periodes duren vaak een paar uur. Het zijn nieuwsgierige beestjes welke vaak op hun achterpoten staan om de omgeving te verkennen.

Soms wordt de wezel gegeten andere predatoren zoals katten, vossen en uilen.

Biotoop

De wezel is niet kieskeurig in de keuze van zijn leefgebied, voorkeur heeft die voor open, droge natuur en cultuurlandschap.

Voorwaarde is wel dat er voldoende veldmuizen, aardmuizen en rosse woelmuizen als voedsel aanwezig zijn. Nesten worden gemaakt in mollgengangen, onder rijshout en steenhopen en in droogstaande duikers. Dichte struikbegroeien aan de bosrand zijn eveneens van belang.

Gedrag/ leefwijze: Hoewel hij een nachtdier is, kunt u de wezel toch vaak zien omdat hij ook overdag jaagt en erg niewusgierig is. Als u een wezel ziet onderlopen, wacht dan even rustig. Vaak zal hij – net als de hermelijn – uit nieuwsgierigheid terugkomen.

Voortplanting

Paring kan het gehele jaar door plaatsvinden, maar de wezel werpt meestal zijn nestje in mei. De draagtijd is 35 tot 40 dagen. Hierbij worden er ongeveer 5 tot 7 zeven per nest. En als er genoeg voedsel aanwezig is dan kan er later in het jaar nog een tweede nest volgen.

De voortplanting is vrijwel gelijk aan die bij de hermelijn. De jonge wezels zijn na 3-4 maanden zelfstandig en na 1 jaar geslachtsrijp.

Wezels kunnen ongeveer 5 tot 6 jaar oud worden echter halen ze dit nooit door predatie. Gemiddelde leeftijd van een wezel is 1 tot 3 jaar.

Voedsel

Wezels zijn gespecialiseerd in veldmuizen, aardmuizen en rosse woelmuizen. Ook worden eieren en jong haarwild geconsumeerd wanneer ze deze tegenkomen. De wezel is niet kieskeurig en is een echte vleeseter.

Filed Under: Marterachtige Tagged With: mustela nivalis, wezel

Europese Das | Meles meles

May 28, 2020 by admin Leave a Comment

das meles meles
das meles meles

De das heeft een plompe, stevige en gespierde romp die naar achteren breder wordt. Verder een dikke hals en lange witte kop met een spits toelopende snuit.

Het wit van de kop loopt door tot in de nek. Van de nsuit tot achter de oren lopen aan weerszijden van de kop dofzwarte strepen die bij de oren breder worden. Keel, borst en poten zijn glanzend zwart, de ronde korte staart is grijs en langbehaard. Het gewicht van de das is 13 tot 17 kilo.

De ogen zijn klein en de oren zijn opvallend witomrand. De staart is kort. De glanzende vacht bestaat uit vrij lange zivergrijze haren.

Voorkomen

Over het algemeen komt de das vaker voor in het oosten en zuiden van nederland. De das heeft een voorkeur aan heuvelachtig terrein met water, bos en cultuurgronden (ouderwetse akkers).

In de jaren negentig van de vorige eeuw zijn dassen met succes uitgezet in nederland, waarbij vooral in Zuid-Limburg het succes hiervan te vinden is.

Verder zijn er nog geisoleerde populaties in Drenthe en Overijssel.

Biotoop

De das leeft op de grens tussen hoge en lage gronden. Burchten liggen in zandgronden waarin gegraven kan worden (bijvoorbeeld rivierduinen), terwijl het voedselgebied ligt in laaggelegen, vochtige graslanden waar veel regenwormen te vinden zijn. Holle wegen, fraften, singels en ruige sloten kunntne vaste trekroutes zijn.

Tegen zonsopgang keren de dassen via vaste paden terug naar de burcht en worden dan vaak verkeersslachtoffer. Het verkeer isnaast biotoopverlies de beperkende factor.

Gedrag/ leefwijze

Dassen komen in de avond schemering te voorschijn waarna ze op zoek gaan naar voedsel. Gedurende de nacht tot de vroege ochtend is de das actief en struint deze het landschap af.

De das zit overdag in zijn burcht welke soms wel honderden jaren oud kan zijn. Met zijn stevige gedrongen bouw en lange klauwen graaft hij continue verder.

Burchten besaan uit lange gangen en diverse kamers. De das leeft het grootste deel van het jaar alleen in de burcht, maar omdat burchten ontzettend groot kunnen worden door de jaren heen. Komt het voor dat de burcht gedeeld word met vossen of bunzingen.

De das en andere burchtbewoners hoeven elkaar dan niet tegen te komen. De das houdt zijn verblijf goed schoon en zorgt dat er regelmatig droog gras en/ of gebladerte in komt. Het oude materiaal wordt dan geruimd.

We onderscheiden permanent bewoonde hoofdburchten, bij-burchten en zomerburchten (ook wel vluchtpijpen).

De das ontlast niet in de burcht, maar graaft buiten de burcht latrines. Deze latrines worden meerdere keren gebruikt en bevinden zich soms tot ver buiten de burcht.

 

Voorplanting

De ranstijd valt in de maanden juli-september. In februari of maart worden in de burcht twee tot drie jongen geboren.

De jongen zijn na 7 of 8 maanden zelfstandig.

Voedsel

De das is geen kieskeurige eter en eet ook bijna alles. Hij eet vooral veel regenwormen, slakken en kan ook kleine knaagdieren zoals muizen opruimen.

Wanneer voorradig eet hij ook fruit, bessen, mais, slakken, jonge dieren en eieren. De das struint vooral in de nacht naar eten waarbij hij overdag vaak in zijn burcht zit.

In de winter houdt hij een rustperiode, wat niet te verwarren is met een winterslaap. het dieet bestaat dan uit eikels, aardrupsen, wormen, mestkevers en beurs fruit zoals appels en peren.

Filed Under: Marterachtige

  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 9
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Welkom!

Op deze website vind je een log met aantekeningen over onderwerpen die ik interessant vind. Om een beter begrip te krijgen over bijenhouden ben ik notities gaan maken. Echter door het bijenhouden ben ik anders naar de natuur gaan kijken. Ik deel hier mijn verhalen en aantekeningen over philosophie, bijenhouden en natuur in het algemeen. Welkom en veel leesplezier. Meer...

Recent Posts

  • Boommarter | Martes martes & Steenmarter | Martes foina
  • Bunzing | Mustela putorius
  • Hermelijn | Mustela erminea
  • Wezel | Mustela nivalis
  • Europese Das | Meles meles

Categories

Copyright © 2023 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in