• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Landlooper.nl

Bestemming onbekend

  • Home
  • Imker Notities
  • Wolken
  • Over Mij
  • Vogels | Kraaien
  • Shop
  • Investeer in Natuur

Ecologie

Bosrand & Struweel | Ecologie

January 3, 2019 by admin Leave a Comment

Als je over een landweg loopt langs dichtbegroeid bos lijkt het soms alsof deze ondoordringbaar is. Het bos vormt een geheel waarbij je opkijkt tegen een groene muur.

Vaak passeer je deze muur door een bospad wat slingerend het bos in verdwijnt.

De plantengemeenschap in het bos vormen samen een ecosysteem waarbij deze ‘groene muur’ onmisbaar is en uit twee verschillende delen bestaat. Namelijk een struweel en de rand gemeenschap welke bestaat uit een lage kruidlaag.

Bescherming

Elk ecosysteem is zuinig op het voedsel en water wat aanwezig is. Hierbij ontstaat er een gezonde voedsel en waterbalans in de bodem.

Elk stukje grond in het bos is bedekt met een organisme, dit kan een mos varen of boom zijn. Een bos is te verdelen aan verschillende lagen en elke plant past zich aan deze harmonie aan.

Doordat alle planten dicht op elkaar staan, voorkomt dit onnodig verlies van uitdroging en voedsel verlies door bijvoorbeeld erosie. Elk stukje grond in het bos wordt benut door een organisme welke strijd voor zijn bestaan.

Langs het bos vind je bosrand welke vooral bestaat uit kruidachtige en struikachtige welke een flinke dichtheid hebben. Deze soorten groeien bijna niet in het bos zelf omdat de bomen welke er boven groeien te veel licht tegen houden.

Deze soorten zijn wel uitermate geschikt voor langs randen van bossen omdat ze licht of halfschaduw nodig hebben.

Het is mogelijk om snel gaten binnen het boslandschap te kunnen dichten. Wanneer er een boom omvalt bestaat er een gat waardoor de grond kan uitdrogen en het evenwicht kan verstoren.

Snelgroeiende soorten kunnen dit gat opvangen. Hierbij fungeren deze planten als een soort pleister. Het bos kan daardoor zijn balans weer herstellen.

Er is dus een samenhang tussen de verschillende lagen in het bos waarbij ze samen zorgen dat er weinig water en voedsel verloren gaat.

Ook is het belangrijk dat het gat in het bos wordt opgevuld omdat de planten samen sterker staan tegen eventuele wind of andere stormen.

Struweel

Een struweel bestaat vaak uit struiken van verschillende hoogtes, vaak 1 tot 5 meter hoog. Tussen de struiken kunnen zich meerdere klimop soorten bevinden. Verschillende klimopsoorten kruipen over de bodem en/ of richting de boomtoppen.

Struwelen bevinden zich langs bosranden, sloten en andere open vlaktes. In de duinen komen ze ook veel voor omdat veel soorten een vrij diverse variatie aan externe factoren kunnen hebben.

Kenmerkend zijn ook industrieterreinen met braakliggende grond, deze kunnen voor een merendeel binnen 2 tot 3 jaar bedekt worden.

Vaak wordt er gedacht dat er bos nodig is om veel biodiversiteit te garanderen. Dit is echter niet het geval, de meeste biodiversiteit bevindt zich in dit soort dichtbegroeide struwelen.

Deze randen zijn vaak moeilijk te bereiken, doordat er soorten bevinden welke veel stekels en doornen bevatten. Denk aan de braam, meidoorn of hondsroos. Dit zorgt dus voor een optimale schuilplaats voor planten, insecten en, kleinere wild- en vogelsoorten.

Onder de struiken is een dikke kruidlaag beschikbaar welke samen met de vruchtdragende planten soorten voor voldoende voedsel aanbod zorgen voor bijen en vlinders.

Voor de ruilverkaveling waren er dus nog vele houtwallen en struwelen beschikbaar welke dekking verzorgde voor zowel haas, konijn, patrijs, fazant, houtsnip en nog vele andere soorten.

In een uitgedund bos kunnen deze soorten ook voor overlast zorgen doordat ze jonge boompjes in de schaduw kunnen drukken waardoor ze geen licht meer krijgen en langzaam zullen afsterven.

Dit is normaal niet het geval omdat bomen dicht genoeg op elkaar gepland zijn waardoor deze struiksoorten verdrukt worden en geen licht meer krijgen.

Bomen van dezelfde soort kunnen wel tegen dit licht tekort omdat de ‘moederboom’ via mycorrhiza schimmels voedingsstoffen aan de jonge planten geeft.

Bij een uitgedund bos moet er voldoende beheer worden plaatsgevonden om deze struiksoorten “kort” te houden totdat de jonge bomen groot genoeg zijn om de bomenlaag weer te herstellen.

Uitbreiding bos

Vanuit het bos heb je dus een geleidelijke fasering van bomen naar struiken en daarna de kruidachtigen welke de rand gemeenschap vormen. Deze rand gemeenschap van kruiden en grassen vormt bij primaire successie een frontlinie naar nieuw potentieel terrein.

Primaire successie is bijna niet van toepassing in de huidige natuur. Omdat bij primaire successie de natuur vanaf niets begint bij het opbouwen van een ecosysteem.

Primaire successie vindt in nederland alleen nog in de duinen plaats of andere schrale gronden. Hierbij komt zand met weinig tot geen voedingsstoffen aanwaaien waarbij pioniersoorten langzaam een humuslaag opbouwen.

Uiteindelijk wanneer er een humuslaag gevormd wordt, kunnen er struiksoorten groeien welke het process naar een climax bos versnellen.

Door de vallende bladeren stapelt de humuslaag zich op waarbij het bos zich over tientallen jaren langzaam kan uitbreiden.

Langzaam zal er een climax bos ontwikkelen welke volledig in balans is met zijn omgeving. De bosrand met zijn klimop soorten, struiken en kruiden laag beschermt het bos tegen uitdroging en erosie.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Bosrand, randgemeenschap, struweel

Niches | Abiotische en Biotische factoren | Ecologie

December 28, 2018 by admin Leave a Comment

In een rijk ecosysteem met een hoge biodiversiteit zijn er een hoop rollen en functies die ingevuld worden door verschillende soorten organismen.

Deze soorten kunnen de rol in nemen van producent, consument of reducent. Elke soort is zo geëvolueerd dat hij binnen een bepaalde leefomgeving of habitat kan voortbestaan. Waarbij een organisme een volledige levenscyclus kan voltooien.

Bij een plant betekend dat deze zich kan ontkiemen, groeien, bloeien en zaad produceren.

Een organisme heeft altijd een ecologisch optimum waarin hij zich ontwikkeld. Dit optimum komt bijna nooit voor omdat organismen zijn gebonden aan Externe factoren (abiotisch factoren) en Interne factoren (biotische factoren) binnen een leefgemeenschap.

Deze factoren samen bepaald wat voor niche of standplaats een organisme binnen het ecosysteem vervult.

Het kan dus zijn dat een plant in twee verschillende ecosystemen twee totaal verschillende niches vervult.

Planten die buiten hun ecologische optimum leven zijn iets sterker als dat ze in hun comfort zone zitten. Omdat deze planten al buiten hun comfort zone leven en daardoor wat weerstandiger zijn.

Externe factoren | Abiotische factoren

Abiotische factoren zijn externe milieufactoren die geen biologische oorsprong hebben. Deze drie klasse zijn in drie hoofdgroepen te verdelen:

Klimaatfactoren

Klimaat speelt een belangrijke rol op het ecosysteem denk hierbij aan factoren zoals Temperatuur, zonlicht, luchtvochtigheid en neerslag uit wolken. Seizoenen kunnen een belangrijke rol spelen in de selectie van soorten binnen het ecosysteem. Een tropisch regenwoud kent geen vriezende periodes.

Bodem condities

Samenstelling van de bodem speelt een belangrijke rol voor planten. Denk aan grove en fijne deeltjes, porositeit van de grond voor het doorlaten van neerslag of ademen van de grond, zuurgraad en vruchtbaarheid van de grond. Een goede verhouding van stikstof, fosfor, calcium en kalium is belangrijk om de vruchtbaarheid te bepalen.

Verstoring patronen

Het type verstoring is samen met de intensiteit en frequentie belangrijk om te bepalen wat voor type ecosysteem er zich zal vestigen. Dit kan menselijke/ dierlijke verstoring zijn of natuurlijke verstoring.

Bovengenoemde factoren zijn geen constante maar zullen fluctueren door het jaar heen. Denk aan temperatuur en neerslag welke door de seizoenen kunnen verschillen. Ook kunnen klimaatfactoren cyclisch extreme uitersten bereiken.

Een ecosysteem kan naarmate het zich ontwikkeld de bodem condities en klimaatfactoren voor sommige soorten verbeteren. Binnen een bos kan de temperatuur gematigder worden waar andere soorten weer gebruik van kunnen maken.

Interne factoren | Dynamiek binnen een leefgemeenschap

Naast de externe factoren die op een leefgemeenschap vallen is er ook een hoop interne strijd om te concurreren voor het bestaan van een soort.

Voor een soort is het belangrijk om een volledige levenscyclus te voltooien om voor nageslacht te zorgen. Voor een eenjarige plant betekent dit ontkiemen, groeien, bloeien, vrucht dragen en zaad afgeven.

Er is een beperkt aantal voedsel, water en ruimte aanwezig waar elke soort voor strijd, de kans is daarom ook aanwezig dat een soort geen volledige levenscyclus kan voltooien.

Interne factoren welke voor regulering zorgen zijn te verdelen in hoofdgroepen:

Competitie

Competitie is welbekend bij planten, op een kaal stuk grond zullen veel soorten ontkiemen en de competitie met elkaar aangaan voor een bestaan. Van de tientallen soorten zullen er enkele overblijven. Deze competitie heet ook wel directe competitie waar planten elkaar proberen te overtroeven.

Er zijn ook planten welke aan indirecte competitie doen, hierbij proberen ze langzaam de omgeving naar hun eigen hand te zetten. De naalden van een spar hebben een hoge zuurgraad, hierdoor kunnen ze in de loop der tijd de pH waarde van de grond aanpassen waarbij ze andere soorten kunnen verdringen.

Uithoudingsvermogen

In het boek “Het verborgen leven van bomen” schrijft Peter Wohlleben over een kraamkamer van berken bomen welke welk 80 jaar kunnen wachten voordat ze de plek van de moederboom kunnen innemen.

Een plant kan lang in de schaduw van zijn soortgenoot staan voordat hij aan de beurt is de plek in te nemen. En na het lange wachten is het nog steeds geen garantie dat de boom aan de beurt is.

In berm randen is uithoudingsvermogen ook te zien bij eenjarige planten. Verschillende soorten bloeien om beurten waarbij ze toch een kans hebben om een levenscyclus te voltooien.

Harmonisch samenleven (symbiose)

Planten kunnen samen een harmonisch bestaan opbouwen, zo heb je in een bos een kruidlaag, struiklaag en boomlaag waarbij iedereen door zijn niche een plek in het ecosysteem inneemt.

Vaak wordt het ecosysteem door deze harmonie in leven gehouden. Door een hoge biodiversiteit is het mogelijk om enige verstoring in de harmonie op te vangen en door te zetten.

Niches

Binnen een ecosysteem is er dus een ontzettende dynamiek gaande waarbij soorten zich constant aanpassen aan externe en interne factoren.

Voor de mens lijkt het soms alsof de natuur een vredig stukje op aarde is. Wat eigenlijk niet klopt omdat hier misschien de concurrentie nog groter is dan in onze samenleving.

Elke soort organisme heeft een tolerantie of optimale ecologische setting voor waar hij het beste zich kan vestigen.

De tolerantie welke de soort heeft opgebouwd ligt aan de ontwikkeling die de soort in diverse ecosystemen heeft meegemaakt met bovengenoemde factoren.

Er zijn dus soorten die heel breed inzetbaar zijn, maar ook soorten welke een hyper-specialisme ontwikkeld hebben binnen een ecosysteem.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Abiotisch factoren, biotische factoren, Niches

Biodiversiteit | Ecologie

December 27, 2018 by admin Leave a Comment

Het woord biodiversiteit hoor je vaak wel een paar keer per week in de nationale media voorbij komen. En hoe vaker we het horen hoe meer we het negeren. 

Maar wat is Biodiversiteit?!

Levensgemeenschappen

Levende organismen zijn niet alleen afhankelijk van externe factoren. Alle organismen in een bepaald ecosysteem bestaan gelijktijdig met elkaar waardoor er evenwichten in het leefgebied zijn ontstaan.

Zo bestaat een levensgemeenschap uit producenten, consumenten en reducenten (ontleders). Dit evenwicht tussen de drie zorgt voor een systeem wat zich constant aan het ontwikkelen is.

Producenten

Dit zijn voornamelijk planten die fotosynthese gebruiken om an-organe stoffen uit de natuur halen en deze doormiddel van fotosynthese zetten ze deze stoffen om naar koolwaterstof verbindingen. Deze biologische verbindingen gebruiken ze uiteindelijk omzelf te groeien.

Consumenten

De zoogdier is een consument welke planten en schimmels eet om energie en bouwstoffen uit te halen. Maar bijvoorbeeld ook vogels en insecten zijn consumenten. De honinbij is een ook een belangrijke consument welke de belangrijke rol van bestuiving op zich heeft genomen. De mens is bijvoorbeeld belangrijk geweest omdat wij zaden verzamelden en verspreiden via onze ontlasting. Zo zijn er tal van directe en indirecte rollen die de consument toch belangrijk maakt in het ecosysteem.

Reducenten

Schimmels en fungi voeden zich op restmateriaal van producenten en consumenten. Schimmels zijn belangrijk omdat ze als enigste lignine (celwand van houtachtige planten) kunnen verteren en samen met bacteriën en insecten kunnen omzetten naar humus. Welke weer als voedingsbron geld voor een nieuwe generatie planten.

Naarmate de tijd verstrijkt en doordat het landschap zich ontwikkeld zal er een complexe levensgemeenschap ontstaan. Dit zijn geen individuen die naast elkaar leven maar direct en indirect een dynamische relatie met elkaar gaan vormen. En de soortenrijkdom van een leefgemeenschap wordt ook wel biodiversiteit genoemd.

Bio Complexiteit

In de natuur is er genoeg competitie de meeste soorten zijn afhankelijk van de voeding, ruimte en water die aanwezig is. Deze competitie maakt het mogelijk dat een ecosysteem zich constant kan ontwikkelen.

Bio Complexiteit is belangrijk omdat dit het voortbestaan van het ecosysteem kan garanderen. Een leefgemeenschap is dynamisch en heeft geen duidelijke grenzen wat ruimte en tijd betreft.

Een grote diversiteit geeft meer garantie dat de leefgemeenschap korte tegenslagen zoals ziekte en droogtes kan tegen gaan.

Zie het als een fundering van een gebouw, een gebouw met een goede diepe fundering zal minder kans hebben om weg te zakken. Omdat er genoeg heipalen onder staan waar het gebouw op kan leunen. Hoe minder heipalen hoe groter het risico voor het wegvallen voor het gebouw als er iets gebeurd.  

De volgende factoren zijn belangrijk voor biodiversiteit.

Ecosysteem

Een duinrand heeft minder biodiversiteit dan een bos. In het bos zijn veel meer voedingstoffen en ruimte aanwezig om meer soorten toe te laten. Een bos is ook verticaal ontwikkeld wat het toelaat om meerdere planten toe te laten met meer hoogtes. Het type ecosysteem bepaald hoeveel soorten rijkdom er mogelijk is.

Soorten rijkdom 

Soortenrijkdom zegt iets over het aantal soorten binnen een ecosysteem. Als er veel soorten aanwezig zijn zegt dat iets over de veerkracht van het ecosysteem. Bestuiving gebeurd voornamelijk door bijen, door veel soorten bijen te hebben wordt het risico dat bestuiving niet wordt uitgevoerd geminimaliseerd. Als er een bijensoort verdwijnt uit een ecosysteem kan bestuiving makkelijk opgevangen worden.

Genetica

Variatie in genetica is belangrijk om het voortbestaan van een soort te garanderen. Doordat het ecosysteem in de tijd veranderd moet een soort zich ook kunnen aanpassen. Kleine populaties met weinig genetisch variatie hebben een hogere kans op uitsterven.

Een nieuw balans

Een levensgemeenschap vindt vanzelf een equilibrium met zijn omgeving. Als er eenmaal een balans is gevonden ontstaat er vanzelf een stabiel ecosysteem.

Een ecosysteem is in staat om een beschadigd deel vanzelf te herstellen. Soorten zullen bijspringen om het gat wat ontstaan is binnen het gebied weer tot een geheel te herstellen.

Bij abrupte verandering of verstoring is het mogelijk dat het ecosysteem een nieuwe balans zoekt. Uiteindelijk zal dit wellicht door successie weer terug komen naar zijn climax staat.

Een ecosysteem heeft is niet aan te geven met grenzen en in tijd. Waar een bepaald ecosysteem ophoudt is moeilijk te zeggen. Alle levende organismen maken deel uit van een bepaald ecosysteem.

Mensen maken hierbij geen uitzondering, als soort maken we een harde groei mee. Deze groei heeft als gevolg dat we het klimaat veranderen en dat er leefgebieden anders worden ingericht.

Biodiversiteit verdwijnt en dit heeft uiteindelijk ook grote gevolgen voor de mens zelf. Hoe de toekomst eruit ziet is nog niet bekend, maar dat de wereld veranderd is zeker.

Het grote verschil tussen een mens en een ander organisme is dat we een neocortex hebben waar we logisch mee kunnen nadenken. Het is mogelijk om de wereld in te richten met een hoge bio complexiteit en alle mensen te voorzien van zijn basisbehoefte.

Globaal zijn de factoren aan het schuiven en zal er een nieuw balans ontstaan. Hoe deze eruit zal zien is nog niet bekend en is ook moeilijk te voorspellen omdat alle factoren nog niet bekend zijn.

Persoonlijk kan je helpen door bewust te leven en durven om te kijken naar de natuur. Het begint tenslotte bij jezelf te informeren.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Biodiversiteit

(Clements) Successie Model

December 26, 2018 by admin Leave a Comment

De natuur probeert zich constant te ontwikkelen en te veranderen. Natuur houdt niet van kale ruimtes en probeert op hier altijd wat groen neer te zetten. Dit process zoals we nu kennen is als eerste beschreven door de Amerikaanse ecoloog Frederic Clements.

Het beste voorbeeld is als je een tuin hebt en je probeert deze vrij te houden van wilde bloemen en planten. Dit vergt enorm veel werk en het lijkt af en toe wel dweilen met de kraan open.

De natuur is een harde plek waar elke plant strijdt voor zijn bestaan. Er is een constante verdringing tussen de planten waarbij ze strijden om de voedingsstoffen die aanwezig zijn.

Deze constante verandering van het landschap wordt ook wel successie genoemd. Er is lokaal een enorme soortendynamiek gaande. Plant gemeenschappen veranderen constant en maken plaats voor andere soorten.

Er zijn veel soorten en planten die elk strijden voor een eigen bestaan.

Er zijn eigenlijk twee soorten successie namelijk primaire successie en secundaire successie.

Primaire Successie

Primaire successie is de natuurlijke ontwikkeling van een stuk land waar niks op kan leven tot een climax bos met een grote biodiversiteit en een stabiele staat.

Deze vorm van successie gaat gepaard met het opbouwen van een humus laag. Hummus is opgebouwd uit dood planten materiaal wat langzaam in de bodem wordt afgebroken. Humus is een belangrijke voedingsbron voor planten. Door de afwisseling van planten bouwt deze voedingsbodem zich langzaam op.

Primaire successie is op maar weinig plekken op de wereld waar te nemen doordat de meeste grond door de miljoenen jaren heen al een voedingsbodem hebben opgebouwd. In nederland is de meest voor de hand liggende plek de duinen waar het zand weinig voedingsstoffen bevat.

Primaire successie heeft de volgende doorloop.

  • Niks:
    Niks is een groot begrip maar hier wordt bedoeld met een kale omgeving welke weinig tot geen voedingstoffen hebben. hierbij moet je denken aan terrein dat door een vulkaan net is opgespuwd of een duinrand waar het zand weinig voedingsstoffen beschikbaar zijn.
  • Pioniersplanten:
    De eerste pionier is de korstmos, deze bestaat uit een schimmel en een wier. De korstmos is een ware overlever en ze hebben weinig nodig om te groeien. Echter ze kunnen niet tegen luchtvervuiling. In Nederland zie je ze wel is op oude bunker of op stoepranden zitten. Het kan honderden jaren duren voordat korstmossen een humus laag op bouwen.
    Als er langzaam een hummuslaag ontstaat kan er een mos soort groeien. Soms in de alpen zie je een mooi voorbeeld van stenen welke gedeeld worden door korstmossen en mossen. De korstmossen zitten wat hoger op steen met de mos wat lager.
    Zodra de humuslaag dik genoeg is zullen de eerste kruiden en grassen zich vestigen. Wanneer deze een plek hebben gevonden kan de humuslaag zich redelijk snel ontwikkelen. Grassen en kruidachtige produceren zijn in grote getalle aanwezig en leven jaarlijks tot twee jaarlijks. Wat voordelig is voor de humuslaag.
  • Struiken en bomen: langzaam zullen de kruidachtige en grassen wijken voor de eerste bomen en struiken. Dit zijn houtachtige planten welke het licht langzaam zullen verdrukken voor de eenjarige planten. Deze planten leven langer en er zal langzaam een balans in het ecosysteem ontstaan.
  • Schaduw tolerante bomen zullen langzaam de plek innemen van de struiken en lage bomen. Bij schaduwrijke bomen kan je bijvoorbeeld denken aan de beuk of de eik. Er zal langzaam een evenwicht ontstaan in het bos. Als dit punt bereikt heeft dan heeft het bos de climax status bereikt.

De beschrijving van de ecologische successie houdt op bij de climax status. Echter staat de ontwikkeling van een bos nooit stil. In een bos is er onderling altijd strijd voor voedingsstoffen. De bodem is zich constant aan het ontwikkelen en naarmate de ontwikkeling vordert bijvoorbeeld doordat er bomen omvallen. Binnen een paar honderd jaar zal er een oerbos ontstaan, en binnen dit ecosysteem strijd elk organisme voor voedingsstoffen.

Secundaire successie

Maar tien procent van de wereld is bedenkt met bos. Dan zou je eigenlijk kunnen zeggen dat primaire successie helemaal niet werkt. Echter wordt de natuur constant onderbroken in zijn ontwikkeling.

Dit is in sommige gevallen natuurlijke verstoring, wat bijvoorbeeld door een natuurlijk fenomeen plaats vind. Denk aan een bosbrand, overstroming of vulkaan uitbarsting.

In de meeste gevallen is dit kunstmatige verstoring. De meeste kunstmatige verstoring wordt veroorzaakt door de mens. Dit kan zijn doordat wij bossen of graslanden afbranden voor landbouw grond of gebruiken het land voor huisvesting.

Wanneer deze verstoring voorbij is, vind secundaire successie plaats. Secundaire successie maakt gebruikt van de al aanwezige voedingsstoffen. De staat van de bodem en de abiotische factoren bepalen wat voor type planten hier zullen groeien.

Secundaire successie vindt dus plaats waar er al een humus laag aanwezig is. In het meest gunstigste geval kan de levensgemeenschap zich ontwikkelen tot een climax status.

Verstoring

De mate van verstoring bepaald de uiteindelijke ontwikkeling van het landschap. De natuur probeert altijd een bepaalde balans te vinden. Zo’n balans hoeft geen climax bos te zijn maar kan ook bijvoorbeeld een weiland, heide landschap of park zijn.

Hoe het landschap er uiteindelijk uit zal zien wordt bepaald door de timing en frequentie van de verstoring die plaats vind. Door deze verstoring zal er uiteindelijk een balans plaats vinden.

Het is voor ons moeilijk weer te geven wat voor ontwikkeling gaande is op een stuk natuur zonder het te monitoren. Vaak gaat hier jaren overheen, maar er zijn drie soorten ontwikkeling. Progressief – retrogressief – stagnerende successie.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Clements successie, Successie

Primary Sidebar

Welkom!

Op deze website vind je een log met aantekeningen over onderwerpen die ik interessant vind. Om een beter begrip te krijgen over bijenhouden ben ik notities gaan maken. Echter door het bijenhouden ben ik anders naar de natuur gaan kijken. Ik deel hier mijn verhalen en aantekeningen over philosophie, bijenhouden en natuur in het algemeen. Welkom en veel leesplezier. Meer...

Recent Posts

  • Boommarter | Martes martes & Steenmarter | Martes foina
  • Bunzing | Mustela putorius
  • Hermelijn | Mustela erminea
  • Wezel | Mustela nivalis
  • Europese Das | Meles meles

Categories

Copyright © 2023 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in