De das heeft een plompe, stevige en gespierde romp die naar achteren breder wordt. Verder een dikke hals en lange witte kop met een spits toelopende snuit.
Het wit van de kop loopt door tot in de nek. Van de nsuit tot achter de oren lopen aan weerszijden van de kop dofzwarte strepen die bij de oren breder worden. Keel, borst en poten zijn glanzend zwart, de ronde korte staart is grijs en langbehaard. Het gewicht van de das is 13 tot 17 kilo.
De ogen zijn klein en de oren zijn opvallend witomrand. De staart is kort. De glanzende vacht bestaat uit vrij lange zivergrijze haren.
Voorkomen
Over het algemeen komt de das vaker voor in het oosten en zuiden van nederland. De das heeft een voorkeur aan heuvelachtig terrein met water, bos en cultuurgronden (ouderwetse akkers).
In de jaren negentig van de vorige eeuw zijn dassen met succes uitgezet in nederland, waarbij vooral in Zuid-Limburg het succes hiervan te vinden is.
Verder zijn er nog geisoleerde populaties in Drenthe en Overijssel.
Biotoop
De das leeft op de grens tussen hoge en lage gronden. Burchten liggen in zandgronden waarin gegraven kan worden (bijvoorbeeld rivierduinen), terwijl het voedselgebied ligt in laaggelegen, vochtige graslanden waar veel regenwormen te vinden zijn. Holle wegen, fraften, singels en ruige sloten kunntne vaste trekroutes zijn.
Tegen zonsopgang keren de dassen via vaste paden terug naar de burcht en worden dan vaak verkeersslachtoffer. Het verkeer isnaast biotoopverlies de beperkende factor.
Gedrag/ leefwijze
Dassen komen in de avond schemering te voorschijn waarna ze op zoek gaan naar voedsel. Gedurende de nacht tot de vroege ochtend is de das actief en struint deze het landschap af.
De das zit overdag in zijn burcht welke soms wel honderden jaren oud kan zijn. Met zijn stevige gedrongen bouw en lange klauwen graaft hij continue verder.
Burchten besaan uit lange gangen en diverse kamers. De das leeft het grootste deel van het jaar alleen in de burcht, maar omdat burchten ontzettend groot kunnen worden door de jaren heen. Komt het voor dat de burcht gedeeld word met vossen of bunzingen.
De das en andere burchtbewoners hoeven elkaar dan niet tegen te komen. De das houdt zijn verblijf goed schoon en zorgt dat er regelmatig droog gras en/ of gebladerte in komt. Het oude materiaal wordt dan geruimd.
We onderscheiden permanent bewoonde hoofdburchten, bij-burchten en zomerburchten (ook wel vluchtpijpen).
De das ontlast niet in de burcht, maar graaft buiten de burcht latrines. Deze latrines worden meerdere keren gebruikt en bevinden zich soms tot ver buiten de burcht.
Voorplanting
De ranstijd valt in de maanden juli-september. In februari of maart worden in de burcht twee tot drie jongen geboren.
De jongen zijn na 7 of 8 maanden zelfstandig.
Voedsel
De das is geen kieskeurige eter en eet ook bijna alles. Hij eet vooral veel regenwormen, slakken en kan ook kleine knaagdieren zoals muizen opruimen.
Wanneer voorradig eet hij ook fruit, bessen, mais, slakken, jonge dieren en eieren. De das struint vooral in de nacht naar eten waarbij hij overdag vaak in zijn burcht zit.
In de winter houdt hij een rustperiode, wat niet te verwarren is met een winterslaap. het dieet bestaat dan uit eikels, aardrupsen, wormen, mestkevers en beurs fruit zoals appels en peren.
Leave a Reply