• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Landlooper.nl

Bestemming onbekend

  • Home
  • Imker Notities
  • Wolken
  • Over Mij
  • Vogels | Kraaien
  • Shop
  • Investeer in Natuur

Realistische Handen | Leren Tekenen

May 16, 2019 by admin 2 Comments

Hand leren tekenen

Ik vind handen een van de moeilijkste dingen om te tekenen. Dit komt voornamelijk door de vrijheid die de handen hebben. Ze hebben meerdere vrijheidsgraden en kunnen in oneindig veel standen en poses vast gelegd worden.

Naast dat een hand meerdere vrijheidsgraden heeft bestaat deze ook nog is uit spier, pees, bot, huid en kraakbeen welke allemaal hun eigen vormen hebben. Dit allemaal bij elkaar geeft de hand iets elegant en als dit goed getekend is kan dit prachtig zijn om naar te kijken. En wanneer een hand goed is afgebeeld kan het veel vertellen over de persoon waar de hand van is. 

Om goed handen te kunnen tekenen, moet je weten hoe deze in elkaar zit en kunnen versimpelen. Hier onder zie je schematisch een hand weergegeven met zijn verschillende vormen. 

Vormen van de hand
Vormen van de hand

Wat vaak helpt is het onderwerp (in dit geval de hand) tot simpele vormen te ontleden en de grote vormen eerst op papier te zetten. Hierna kan je stap voor stap de vormen kneden tot een realistisch hand. Hiernaast kan je nog gebruik maken van vloeiende lijnen om de ritme van de arm op papier te vangen. Hierover zometeen een voorbeeld. 

Ik ontleed de hand vaak zoals in onderstaande tekening is afgebeeld. Alle vingers inclusief de duim bestaan uit drie delen. De vingers kunnen in hoofdzaak worden afgebeeld als 3 cilinders. De duim heeft een L vorm met 2 losse cilinders.

Grote Vormen van de hand

De Grote vormen van de hand zijn te verdelen in de hand (groen), vingers en de duim . Zoals je kunt zien bestaat de hand uit verschillende botjes. Voor het makkelijke kunnen we ervan uitgaan dat de vingers en de duim met drie vormen (blauw, oranje, rood) aan de basis  (groen) van de hand zitten. 

Vormen op de hand

In je hand bevinden zich spieren, pezen, bloedvaten en vetweefsel welke uiteindelijk de hand zijn karakteristieke vorm geven. De volgende vormen zoals boven weergegeven zijn het belangrijk. Onder de knokkels, duim van de muis en de wreef van je hand.

Vingers hebben boven op het gewricht overtollig huid welke nodig is om de vinger te laten buigen. Aan de binnenkant van de hand bevinden zich kleine kussentjes welke goed te zien zijn bij mensen die meer met hun handen werken.

Plaatsing duim

Als de hand plat op tafel ligt lijkt het of alle vingers en je duim recht naast elkaar aan je pols vast zitten. Wanneer je de hand ontspannen horizontaal voor je gezicht houdt, zie je dat de duim een andere plaats op de hand heeft. Probeer dit te onthouden als je zometeen oefent om handen te tekenen.  

Dit is in de notendop alle anatomie en constructie, die je als beginner moet weten om effectief handen te kunnen tekenen.

Handen stap voor stap

Gebruik bij de komende stappen stap 1 t/m 3 een HB potlood en schets  licht op papier . Vanaf stap 4 kan je bijvoorbeeld een 2 B potlood gebruiken.

stap 1

hand tekenen actie lijn

De eerste stap is het ritme van de arm te vinden. Dit doe ik door een grote actielijn op papier te zetten. Maak deze lijn met een grote schetsende beweging.  

Stap 2

hand tekenen grote vormen

Als volgt zet ik de grote vorm van de achterkant van de hand neer, hierbij houd ik ook rekening met de muis van de duim. Teken ook een stuk van de arm, zodat de arm meer een geheel vormt.

Stap 3hand tekenen vingers

Bepaal de basisvorm van de vingers, dit zijn vaak cilinders welke in perspectief getekend zijn.

Stap 4

hand tekenen combineer vormen

Zodra je de fundatie van je tekening hebt neer gezet kun je de eventueel met een 2 B potlood de vormen met elkaar te verbinden. Meestal sla ik stap 1 t/m 3 op papier over en probeer ik de grote vormen voor mezelf op papier in te beelden. Maar voordat je dit kunt doen is het eerst belangrijk om de anatomie en proporties van de hand te kennen en te oefenen.

handen tekenen schaduw en highlights

Door als laatste stap schaduw en highlights toe te voegen aan je tekening krijgt deze meer diepte.

Gefeliciteerd je kunt nu als je bovenstaande stappen gevolgd hebt zelf handen tekenen.

Filed Under: Tekenen, Uncategorized Tagged With: handen, leren tekenen, realistisch, stap voor stap

Lijnperspectief | Leren Tekenen

March 8, 2019 by admin Leave a Comment

twee puntperspectief
twee puntperspectief

We zien alles om ons heen in perspectief, bijvoorbeeld gebouwen, landschappen en zelf mensen of dieren worden in perspectief weergegeven.

Als je de wereld om je heen wilt vertalen naar papier is het goed om de basis van lijn perspectief te gebruiken. In dit artikel zal ik een korte introductie geven. 

Door lijnperspectief goed te beheersen is het mogelijk om realistisch objecten te tekenen. Tegenwoordig tekenen ingenieurs en architecten veel in 3D software, voor het ontwerpen van auto’s, gebouwen hadden zij dus een goede basis nodig om de objecten realistisch over te laten komen.

De basis welke hieronder uitgelegd wordt is een versimpeling van de realiteit, maar zeker een goed begin om je op weg te helpen. 

Verdwijnpunt [vp] en parallelle lijnen

De zichtlijn wordt altijd bepaald door hoe je tegen een object aankijkt. In een landschap is de horizon vaak de zichtlijn omdat hier vaak tegen aangekeken wordt.

Een zichtlijn is dus niks anders dan een horizontale lijn welke het oogpunt kruist. Deze horizontale lijn moet je niet verwarren met de horizon.

De positie van de zichtlijn bepaald hoe het object wordt waargenomen en hoe deze in de ruimte wordt waargegeven. De horizon welke constant is is belangrijk omdat hier de verdwijnpunten naar toe lopen.

Een kubus heeft drie assen, een X-, Y- en Z- as. Als we in perspectief op deze assen parallelle lijnen plaatsen zullen deze in het oneindige weg lopen. In het verdwijnpunt kruisen zij elkaar.

Het verdwijnpunt is dus de plek waar deze evenwijdige lijnen zich kruisen op de horizon. Onthoudt dat er om je heen oneindig veel verdwijnpunten zijn, maar laat je hierdoor niet misleiden. 

In onderstaande plaatjes worden voor het gemak alleen kubussen en rechthoeken gebruikt. Maar perspectief is natuurlijk ook van toepassing op meer organischere vormen.

Onzichtbaar of Oneindige verdwijnpunten

Als een object op korte afstand wordt waargenomen kan het lijken alsof het er geen verdwijnpunt is.

Er kunnen dan twee dingen gaande zijn.

Het verdwijnpunt kan net buiten het beeld liggen of het object wordt waar op zo’n korte afstand waargenomen dat je ervan uit kan gaan dat het verdwijnpunt op oneindig staat.

driepuntsperspectief

De meest linkse kubus is in drie puntperspectief weergegeven, wat betekend dat deze kubus 3 verdwijnpunten heeft [VP1, VP2, VP3]. Voor het gemak gaan we er even vanuit dat het zwarte kader de omlijsting van een schilderij is.

VP2 bevindt zich dus binnen de tekening, dit is anders voor VP2 en VP3. Deze bevinden zich buiten de tekening, mocht dit gebeuren dan trek ik meestal een denkbeeldige lijn door buiten de tekening.

VP4 is in het paars weergegeven en omdat onze zichtlijn gelijk loopt met de weergegeven horizon heeft de kubus maar twee verdwijnpunten [VP2, VP3]. Als er evenwijdige lijnen worden getrokken over de verticale assen dan kan je voor het gemak ervan uitgaan dat de verdwijnpunten naar het oneindige lopen.

Soorten perspectief

Hieronder drie verschillende soorten perspectief weergegeven. Onderstaande voorbeelden zijn bedoeld om een algemene introductie te geven in perspectivische weergave.

[1] Eenpuntsperspectief

Eenpuntsperspectief is eigenlijk een centraal perspectief, vaak te vinden bij een rechte weg of spoorbaan welke in de verte wegloopt.

 

 

1 Punt perspectief
1 Punt perspectief

 

  1. Eenpuntsperspectief teken je door eerst een kader op papier te zetten, het is makkelijk als deze vier negentig graden hoeken heeft.
  2. Als volgt zet je een horizon neer, waarna je het verdwijnpunt kan bepalen. In bovenstaand voorbeeld zie je de verdwijnpunt in het midden staan maar schuif hem gerust naar rechts of naar links.
  3. Teken op een willekeurige plek in het kader een paar vierkanten en rechthoeken.
  4. Als je klaar bent met de vierkanten of rechthoeken kan je beginnen met de constructielijnen. Dit kan je denkbeeldig doen, of met een liniaal, dit maakt voor het leren van perspectief niet uit.
  5. Leg de liniaal met een kant op de hoek van de kubus of rechthoek en de andere kant op het verdwijnpunt, trek daarna een lijn met pen of potlood. Herhaal dit tot je elke constructielijn getekend hebt.
  6. Om nu de kubus of rechthoek af te maken trek je een rechte verticale lijn in de diepte van de constructielijn. als volgt kan je een horizontale rechte lijn trekken tussen de andere constructie lijnen. Als het goed is lijkt deze nu op een kubus.

[2] Tweepuntsperspectief

In onderstaande afbeelding gebruiken we twee verdwijnpunten. Bij de middelste kubus kijk je recht tegen de kubus aan, let goed op hoe dit blok getekend wordt. De uiteindes van de middelste verticale lijn lopen beide in tegen gestelde richting. Dit is een verschil met de bovenste en onderste kubus waar je tegen de onder of bovenkant aan kan kijken.

twee puntperspectief

  1. Tweepuntsperspectief teken je door eerst een kader op papier te zetten, het is makkelijk als deze vier negentig graden hoeken heeft.
  2. Als volgt zet je een horizon neer, waarna je twee verdwijnpunten kan bepalen. Zet deze verdwijnpunten niet te dicht bij elkaar, anders komen de vormen niet zo mooi uit.
  3. Omdat we nu twee verdwijnpunten hebben kunnen er niet zomaar vierkanten getekend worden in het kader. We kijken in tweepuntsperspectief tegen de grens van de kubus aan. Teken daarom meerdere verticale lijnen binnen het kader.
  4. Als je klaar bent met de verticale lijnen kan je beginnen met de constructielijnen. Dit kan je denkbeeldig doen, of met een liniaal, dit maakt voor het leren van perspectief niet uit. Leg dus de liniaal met een kant op de hoek van de kubus of rechthoek en de andere kant op het verdwijnpunt, trek daarna een lijn met pen of potlood. Herhaal dit tot je elke constructielijn getekend hebt.
  5. Teken nu in het verlengde van de verticale lijn en tussen de evenwijdige constructie lijnen nog een verticale lijn. Doe dit aan beide zijde van de eerst getekende verticale lijn.
  6. Herhaal stap 4 en teken weer evenwijdige lijnen voor de nieuw getekende verticale lijnen. Als het goed is, zijn er nu twee punten waar de constructielijnen elkaar plaatsen. Verbind deze twee punten weer met een verticale lijn.
  7. Als het goed is zie je nu een kubus in tweepuntsperspectief, in de afbeelding hierboven heb ik de vorm met zwarte lijn gemarkeerd.

[3] Drie punt perspectief

Bij drie punt perspectief gebruiken we 3 verdwijnpunten. Hierbij loopt elk vlak naar een verdwijnpunt toe en kunnen we niet als in vorige voorbeelden bij sommige vlakken eindeloze verdwijnpunten gebruiken.

driepuntsperspectief
driepuntsperspectief
  1. Drie punt perspectief teken je door eerst een kader op papier te zetten, het is makkelijk als deze vier negentig graden hoeken heeft.
  2. Als volgt zet je een horizon neer, waarna je twee verdwijnpunten kan bepalen op de horizon. Vergeet geen derde verdwijnpunt te tekenen ergens aan de bovenkant van het kader. Zorg dat de verdwijnpunten een driehoek vormen.
  3. Omdat we nu drie verdwijnpunten hebben kunnen er niet zomaar vierkanten getekend worden in het kader. We kijken in drie punt perspectief tegen de hoek van de vorm aan. Zet daarom een stip ergens op het kader, de stip moet zich tussen de verdwijnpunten bevinden.
  4. Als de stip is gezet, teken je vanaf de stip een lijn naar elk verdwijnpunt.
  5. Over deze constructielijn kan je de lengte van de kubuslijn bepalen. Trek daarna vanaf het uiteinde van deze zwarte lijn, weer een constructielijn naar elk verdwijnpunt. Doe dit voor alle drie de lijnen.
  6. Je kan nu de tussenruimte tussen de kubusvormen afmaken door een lijn te trekken tussen de constructielijnen. De voorzijde van de vorm is nu zichtbaar en je kijkt wellicht tegen de zijkanten en onder of bovenkant aan.

 kikvorsperspectief  en vogelvluchtperspectief

Als fotograaf of kunstenaar kan je perspectief gebruiken om je onderwerp in je compositie anders te laten belichten. In het alledaagse leven zien mensen de wereld in normaal perspectief wat betekend dat zichtlijn en horizon op ooghoogte liggen.

Het onderwerp kan anders benaderd worden door het oogpunt omhoog of omlaag te brengen. In het geval dat je het onderwerp vanaf onder benaderd heet dit kikvorsperspectief (perspectief vanuit het oogpunt van een kikker). En vanaf bovenaf heet het een vogelvluchtperspectief.

Vogelsperspectief
Vogelsperspectief
kikvorsperspectief
kikvorsperspectief

Filed Under: Tekenen Tagged With: driepuntsperspectief, eenpuntsperspectief, lijnperspectief, tweepuntsperspectief, verdwijnpunt

Bosrand & Struweel | Ecologie

January 3, 2019 by admin Leave a Comment

Als je over een landweg loopt langs dichtbegroeid bos lijkt het soms alsof deze ondoordringbaar is. Het bos vormt een geheel waarbij je opkijkt tegen een groene muur.

Vaak passeer je deze muur door een bospad wat slingerend het bos in verdwijnt.

De plantengemeenschap in het bos vormen samen een ecosysteem waarbij deze ‘groene muur’ onmisbaar is en uit twee verschillende delen bestaat. Namelijk een struweel en de rand gemeenschap welke bestaat uit een lage kruidlaag.

Bescherming

Elk ecosysteem is zuinig op het voedsel en water wat aanwezig is. Hierbij ontstaat er een gezonde voedsel en waterbalans in de bodem.

Elk stukje grond in het bos is bedekt met een organisme, dit kan een mos varen of boom zijn. Een bos is te verdelen aan verschillende lagen en elke plant past zich aan deze harmonie aan.

Doordat alle planten dicht op elkaar staan, voorkomt dit onnodig verlies van uitdroging en voedsel verlies door bijvoorbeeld erosie. Elk stukje grond in het bos wordt benut door een organisme welke strijd voor zijn bestaan.

Langs het bos vind je bosrand welke vooral bestaat uit kruidachtige en struikachtige welke een flinke dichtheid hebben. Deze soorten groeien bijna niet in het bos zelf omdat de bomen welke er boven groeien te veel licht tegen houden.

Deze soorten zijn wel uitermate geschikt voor langs randen van bossen omdat ze licht of halfschaduw nodig hebben.

Het is mogelijk om snel gaten binnen het boslandschap te kunnen dichten. Wanneer er een boom omvalt bestaat er een gat waardoor de grond kan uitdrogen en het evenwicht kan verstoren.

Snelgroeiende soorten kunnen dit gat opvangen. Hierbij fungeren deze planten als een soort pleister. Het bos kan daardoor zijn balans weer herstellen.

Er is dus een samenhang tussen de verschillende lagen in het bos waarbij ze samen zorgen dat er weinig water en voedsel verloren gaat.

Ook is het belangrijk dat het gat in het bos wordt opgevuld omdat de planten samen sterker staan tegen eventuele wind of andere stormen.

Struweel

Een struweel bestaat vaak uit struiken van verschillende hoogtes, vaak 1 tot 5 meter hoog. Tussen de struiken kunnen zich meerdere klimop soorten bevinden. Verschillende klimopsoorten kruipen over de bodem en/ of richting de boomtoppen.

Struwelen bevinden zich langs bosranden, sloten en andere open vlaktes. In de duinen komen ze ook veel voor omdat veel soorten een vrij diverse variatie aan externe factoren kunnen hebben.

Kenmerkend zijn ook industrieterreinen met braakliggende grond, deze kunnen voor een merendeel binnen 2 tot 3 jaar bedekt worden.

Vaak wordt er gedacht dat er bos nodig is om veel biodiversiteit te garanderen. Dit is echter niet het geval, de meeste biodiversiteit bevindt zich in dit soort dichtbegroeide struwelen.

Deze randen zijn vaak moeilijk te bereiken, doordat er soorten bevinden welke veel stekels en doornen bevatten. Denk aan de braam, meidoorn of hondsroos. Dit zorgt dus voor een optimale schuilplaats voor planten, insecten en, kleinere wild- en vogelsoorten.

Onder de struiken is een dikke kruidlaag beschikbaar welke samen met de vruchtdragende planten soorten voor voldoende voedsel aanbod zorgen voor bijen en vlinders.

Voor de ruilverkaveling waren er dus nog vele houtwallen en struwelen beschikbaar welke dekking verzorgde voor zowel haas, konijn, patrijs, fazant, houtsnip en nog vele andere soorten.

In een uitgedund bos kunnen deze soorten ook voor overlast zorgen doordat ze jonge boompjes in de schaduw kunnen drukken waardoor ze geen licht meer krijgen en langzaam zullen afsterven.

Dit is normaal niet het geval omdat bomen dicht genoeg op elkaar gepland zijn waardoor deze struiksoorten verdrukt worden en geen licht meer krijgen.

Bomen van dezelfde soort kunnen wel tegen dit licht tekort omdat de ‘moederboom’ via mycorrhiza schimmels voedingsstoffen aan de jonge planten geeft.

Bij een uitgedund bos moet er voldoende beheer worden plaatsgevonden om deze struiksoorten “kort” te houden totdat de jonge bomen groot genoeg zijn om de bomenlaag weer te herstellen.

Uitbreiding bos

Vanuit het bos heb je dus een geleidelijke fasering van bomen naar struiken en daarna de kruidachtigen welke de rand gemeenschap vormen. Deze rand gemeenschap van kruiden en grassen vormt bij primaire successie een frontlinie naar nieuw potentieel terrein.

Primaire successie is bijna niet van toepassing in de huidige natuur. Omdat bij primaire successie de natuur vanaf niets begint bij het opbouwen van een ecosysteem.

Primaire successie vindt in nederland alleen nog in de duinen plaats of andere schrale gronden. Hierbij komt zand met weinig tot geen voedingsstoffen aanwaaien waarbij pioniersoorten langzaam een humuslaag opbouwen.

Uiteindelijk wanneer er een humuslaag gevormd wordt, kunnen er struiksoorten groeien welke het process naar een climax bos versnellen.

Door de vallende bladeren stapelt de humuslaag zich op waarbij het bos zich over tientallen jaren langzaam kan uitbreiden.

Langzaam zal er een climax bos ontwikkelen welke volledig in balans is met zijn omgeving. De bosrand met zijn klimop soorten, struiken en kruiden laag beschermt het bos tegen uitdroging en erosie.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Bosrand, randgemeenschap, struweel

Niches | Abiotische en Biotische factoren | Ecologie

December 28, 2018 by admin Leave a Comment

In een rijk ecosysteem met een hoge biodiversiteit zijn er een hoop rollen en functies die ingevuld worden door verschillende soorten organismen.

Deze soorten kunnen de rol in nemen van producent, consument of reducent. Elke soort is zo geëvolueerd dat hij binnen een bepaalde leefomgeving of habitat kan voortbestaan. Waarbij een organisme een volledige levenscyclus kan voltooien.

Bij een plant betekend dat deze zich kan ontkiemen, groeien, bloeien en zaad produceren.

Een organisme heeft altijd een ecologisch optimum waarin hij zich ontwikkeld. Dit optimum komt bijna nooit voor omdat organismen zijn gebonden aan Externe factoren (abiotisch factoren) en Interne factoren (biotische factoren) binnen een leefgemeenschap.

Deze factoren samen bepaald wat voor niche of standplaats een organisme binnen het ecosysteem vervult.

Het kan dus zijn dat een plant in twee verschillende ecosystemen twee totaal verschillende niches vervult.

Planten die buiten hun ecologische optimum leven zijn iets sterker als dat ze in hun comfort zone zitten. Omdat deze planten al buiten hun comfort zone leven en daardoor wat weerstandiger zijn.

Externe factoren | Abiotische factoren

Abiotische factoren zijn externe milieufactoren die geen biologische oorsprong hebben. Deze drie klasse zijn in drie hoofdgroepen te verdelen:

Klimaatfactoren

Klimaat speelt een belangrijke rol op het ecosysteem denk hierbij aan factoren zoals Temperatuur, zonlicht, luchtvochtigheid en neerslag uit wolken. Seizoenen kunnen een belangrijke rol spelen in de selectie van soorten binnen het ecosysteem. Een tropisch regenwoud kent geen vriezende periodes.

Bodem condities

Samenstelling van de bodem speelt een belangrijke rol voor planten. Denk aan grove en fijne deeltjes, porositeit van de grond voor het doorlaten van neerslag of ademen van de grond, zuurgraad en vruchtbaarheid van de grond. Een goede verhouding van stikstof, fosfor, calcium en kalium is belangrijk om de vruchtbaarheid te bepalen.

Verstoring patronen

Het type verstoring is samen met de intensiteit en frequentie belangrijk om te bepalen wat voor type ecosysteem er zich zal vestigen. Dit kan menselijke/ dierlijke verstoring zijn of natuurlijke verstoring.

Bovengenoemde factoren zijn geen constante maar zullen fluctueren door het jaar heen. Denk aan temperatuur en neerslag welke door de seizoenen kunnen verschillen. Ook kunnen klimaatfactoren cyclisch extreme uitersten bereiken.

Een ecosysteem kan naarmate het zich ontwikkeld de bodem condities en klimaatfactoren voor sommige soorten verbeteren. Binnen een bos kan de temperatuur gematigder worden waar andere soorten weer gebruik van kunnen maken.

Interne factoren | Dynamiek binnen een leefgemeenschap

Naast de externe factoren die op een leefgemeenschap vallen is er ook een hoop interne strijd om te concurreren voor het bestaan van een soort.

Voor een soort is het belangrijk om een volledige levenscyclus te voltooien om voor nageslacht te zorgen. Voor een eenjarige plant betekent dit ontkiemen, groeien, bloeien, vrucht dragen en zaad afgeven.

Er is een beperkt aantal voedsel, water en ruimte aanwezig waar elke soort voor strijd, de kans is daarom ook aanwezig dat een soort geen volledige levenscyclus kan voltooien.

Interne factoren welke voor regulering zorgen zijn te verdelen in hoofdgroepen:

Competitie

Competitie is welbekend bij planten, op een kaal stuk grond zullen veel soorten ontkiemen en de competitie met elkaar aangaan voor een bestaan. Van de tientallen soorten zullen er enkele overblijven. Deze competitie heet ook wel directe competitie waar planten elkaar proberen te overtroeven.

Er zijn ook planten welke aan indirecte competitie doen, hierbij proberen ze langzaam de omgeving naar hun eigen hand te zetten. De naalden van een spar hebben een hoge zuurgraad, hierdoor kunnen ze in de loop der tijd de pH waarde van de grond aanpassen waarbij ze andere soorten kunnen verdringen.

Uithoudingsvermogen

In het boek “Het verborgen leven van bomen” schrijft Peter Wohlleben over een kraamkamer van berken bomen welke welk 80 jaar kunnen wachten voordat ze de plek van de moederboom kunnen innemen.

Een plant kan lang in de schaduw van zijn soortgenoot staan voordat hij aan de beurt is de plek in te nemen. En na het lange wachten is het nog steeds geen garantie dat de boom aan de beurt is.

In berm randen is uithoudingsvermogen ook te zien bij eenjarige planten. Verschillende soorten bloeien om beurten waarbij ze toch een kans hebben om een levenscyclus te voltooien.

Harmonisch samenleven (symbiose)

Planten kunnen samen een harmonisch bestaan opbouwen, zo heb je in een bos een kruidlaag, struiklaag en boomlaag waarbij iedereen door zijn niche een plek in het ecosysteem inneemt.

Vaak wordt het ecosysteem door deze harmonie in leven gehouden. Door een hoge biodiversiteit is het mogelijk om enige verstoring in de harmonie op te vangen en door te zetten.

Niches

Binnen een ecosysteem is er dus een ontzettende dynamiek gaande waarbij soorten zich constant aanpassen aan externe en interne factoren.

Voor de mens lijkt het soms alsof de natuur een vredig stukje op aarde is. Wat eigenlijk niet klopt omdat hier misschien de concurrentie nog groter is dan in onze samenleving.

Elke soort organisme heeft een tolerantie of optimale ecologische setting voor waar hij het beste zich kan vestigen.

De tolerantie welke de soort heeft opgebouwd ligt aan de ontwikkeling die de soort in diverse ecosystemen heeft meegemaakt met bovengenoemde factoren.

Er zijn dus soorten die heel breed inzetbaar zijn, maar ook soorten welke een hyper-specialisme ontwikkeld hebben binnen een ecosysteem.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Abiotisch factoren, biotische factoren, Niches

Biodiversiteit | Ecologie

December 27, 2018 by admin Leave a Comment

Het woord biodiversiteit hoor je vaak wel een paar keer per week in de nationale media voorbij komen. En hoe vaker we het horen hoe meer we het negeren. 

Maar wat is Biodiversiteit?!

Levensgemeenschappen

Levende organismen zijn niet alleen afhankelijk van externe factoren. Alle organismen in een bepaald ecosysteem bestaan gelijktijdig met elkaar waardoor er evenwichten in het leefgebied zijn ontstaan.

Zo bestaat een levensgemeenschap uit producenten, consumenten en reducenten (ontleders). Dit evenwicht tussen de drie zorgt voor een systeem wat zich constant aan het ontwikkelen is.

Producenten

Dit zijn voornamelijk planten die fotosynthese gebruiken om an-organe stoffen uit de natuur halen en deze doormiddel van fotosynthese zetten ze deze stoffen om naar koolwaterstof verbindingen. Deze biologische verbindingen gebruiken ze uiteindelijk omzelf te groeien.

Consumenten

De zoogdier is een consument welke planten en schimmels eet om energie en bouwstoffen uit te halen. Maar bijvoorbeeld ook vogels en insecten zijn consumenten. De honinbij is een ook een belangrijke consument welke de belangrijke rol van bestuiving op zich heeft genomen. De mens is bijvoorbeeld belangrijk geweest omdat wij zaden verzamelden en verspreiden via onze ontlasting. Zo zijn er tal van directe en indirecte rollen die de consument toch belangrijk maakt in het ecosysteem.

Reducenten

Schimmels en fungi voeden zich op restmateriaal van producenten en consumenten. Schimmels zijn belangrijk omdat ze als enigste lignine (celwand van houtachtige planten) kunnen verteren en samen met bacteriën en insecten kunnen omzetten naar humus. Welke weer als voedingsbron geld voor een nieuwe generatie planten.

Naarmate de tijd verstrijkt en doordat het landschap zich ontwikkeld zal er een complexe levensgemeenschap ontstaan. Dit zijn geen individuen die naast elkaar leven maar direct en indirect een dynamische relatie met elkaar gaan vormen. En de soortenrijkdom van een leefgemeenschap wordt ook wel biodiversiteit genoemd.

Bio Complexiteit

In de natuur is er genoeg competitie de meeste soorten zijn afhankelijk van de voeding, ruimte en water die aanwezig is. Deze competitie maakt het mogelijk dat een ecosysteem zich constant kan ontwikkelen.

Bio Complexiteit is belangrijk omdat dit het voortbestaan van het ecosysteem kan garanderen. Een leefgemeenschap is dynamisch en heeft geen duidelijke grenzen wat ruimte en tijd betreft.

Een grote diversiteit geeft meer garantie dat de leefgemeenschap korte tegenslagen zoals ziekte en droogtes kan tegen gaan.

Zie het als een fundering van een gebouw, een gebouw met een goede diepe fundering zal minder kans hebben om weg te zakken. Omdat er genoeg heipalen onder staan waar het gebouw op kan leunen. Hoe minder heipalen hoe groter het risico voor het wegvallen voor het gebouw als er iets gebeurd.  

De volgende factoren zijn belangrijk voor biodiversiteit.

Ecosysteem

Een duinrand heeft minder biodiversiteit dan een bos. In het bos zijn veel meer voedingstoffen en ruimte aanwezig om meer soorten toe te laten. Een bos is ook verticaal ontwikkeld wat het toelaat om meerdere planten toe te laten met meer hoogtes. Het type ecosysteem bepaald hoeveel soorten rijkdom er mogelijk is.

Soorten rijkdom 

Soortenrijkdom zegt iets over het aantal soorten binnen een ecosysteem. Als er veel soorten aanwezig zijn zegt dat iets over de veerkracht van het ecosysteem. Bestuiving gebeurd voornamelijk door bijen, door veel soorten bijen te hebben wordt het risico dat bestuiving niet wordt uitgevoerd geminimaliseerd. Als er een bijensoort verdwijnt uit een ecosysteem kan bestuiving makkelijk opgevangen worden.

Genetica

Variatie in genetica is belangrijk om het voortbestaan van een soort te garanderen. Doordat het ecosysteem in de tijd veranderd moet een soort zich ook kunnen aanpassen. Kleine populaties met weinig genetisch variatie hebben een hogere kans op uitsterven.

Een nieuw balans

Een levensgemeenschap vindt vanzelf een equilibrium met zijn omgeving. Als er eenmaal een balans is gevonden ontstaat er vanzelf een stabiel ecosysteem.

Een ecosysteem is in staat om een beschadigd deel vanzelf te herstellen. Soorten zullen bijspringen om het gat wat ontstaan is binnen het gebied weer tot een geheel te herstellen.

Bij abrupte verandering of verstoring is het mogelijk dat het ecosysteem een nieuwe balans zoekt. Uiteindelijk zal dit wellicht door successie weer terug komen naar zijn climax staat.

Een ecosysteem heeft is niet aan te geven met grenzen en in tijd. Waar een bepaald ecosysteem ophoudt is moeilijk te zeggen. Alle levende organismen maken deel uit van een bepaald ecosysteem.

Mensen maken hierbij geen uitzondering, als soort maken we een harde groei mee. Deze groei heeft als gevolg dat we het klimaat veranderen en dat er leefgebieden anders worden ingericht.

Biodiversiteit verdwijnt en dit heeft uiteindelijk ook grote gevolgen voor de mens zelf. Hoe de toekomst eruit ziet is nog niet bekend, maar dat de wereld veranderd is zeker.

Het grote verschil tussen een mens en een ander organisme is dat we een neocortex hebben waar we logisch mee kunnen nadenken. Het is mogelijk om de wereld in te richten met een hoge bio complexiteit en alle mensen te voorzien van zijn basisbehoefte.

Globaal zijn de factoren aan het schuiven en zal er een nieuw balans ontstaan. Hoe deze eruit zal zien is nog niet bekend en is ook moeilijk te voorspellen omdat alle factoren nog niet bekend zijn.

Persoonlijk kan je helpen door bewust te leven en durven om te kijken naar de natuur. Het begint tenslotte bij jezelf te informeren.

Filed Under: Ecologie Tagged With: Biodiversiteit

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Page 2
  • Page 3
  • Page 4
  • Page 5
  • Interim pages omitted …
  • Page 9
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Welkom!

Op deze website vind je een log met aantekeningen over onderwerpen die ik interessant vind. Om een beter begrip te krijgen over bijenhouden ben ik notities gaan maken. Echter door het bijenhouden ben ik anders naar de natuur gaan kijken. Ik deel hier mijn verhalen en aantekeningen over philosophie, bijenhouden en natuur in het algemeen. Welkom en veel leesplezier. Meer...

Recent Posts

  • 20240825 Wijngaardslak
  • 20240907 Atalanta vlinder
  • 202407 Oliander infrarood foto
  • Boommarter | Martes martes & Steenmarter | Martes foina
  • Bunzing | Mustela putorius

Categories

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in