Beschrijving
De bunzing is een fors maar slank dier. De ram meet gemiddeld 60 cm., inclusief een staart van 15 cm. het moertje is een stuk kleiner. De winterpels heeft een dichte gele onderwol met lange glanzende zwartbuine dekharen. het zomerhaar is vrij kort met dunnen onderwol. De unzing heeft een typinsche kop. Deze is zwart met een lichte snoet, een grijswitte dwarsband boven de ogen en witte randen aan de kleine ronde oren.
De forste nek, de keel, de korte poten en de staart zijn zwart-bruin. Over de lichtere buik loopt in de lengte een donkere streep. De bunzin kan 0.5 tot 1.2 kg wegen.
Voorkomen
De bunzing komt in ons land vrij veel voor. Omdat hij op zich zelf leeft, zich goed verbergt en een nachtdier is, zult u hem niet gemakkelijk te zien krijgen.
Biotoop
In de natuur houdt de bunzing zich op in de buurt van water, bijvoorbeeld in ruige slootwallen en onder of in holle bomen. Als daar niet genoeg voedsel voor hem is, is hij ook te vinden in droge gebieden en dan vaak in een konijnen of vossenhol. Hij is graag bij en in de buurt van boerderijen, onder hopen hooi, hout of gewoon rommel en in dichte hagen en ruigten.
Gedrag/ Leefwijze
De bunzing besluipt zijn prooi of valt aan vanuit een hinderlaag. In de winter wordt de menselijke omgeving in de vorm van opslag van hooi, stro, houtstapels opgezocht. Bestaande holen van ratten, konijnen en dassen worden aangepast voor eigen gebruik.
De ruilverkaveling maken het landschap ‘netjes’ en een moderne boerderij heeft weinig rommel op het erf. Die netheid is weinig aantrekkelijk voor de bunzing. Wat betekend dat de bunzing langzaam minder leefgebied krijgt.
Voortplanting
De paring ook wel rans of roltijd genoemd is in februari of maart. Na een dracht van zes weken worden in april of mei drie tot zeven blinde jongen geboren. als het moertje met de jongen op jacht gaat, zijn ze overdag wel eens te zien.
Voedsel
De bunzing heeft een groot jachtgebied. Ratten en muizen zijn zijn hoofdvoedsel. Verder is hij niet vies van eieren, vogels, wormen, pluimvee, insecten, jonge hazen, konijnen, vis en kikkers.
Het dril van opgegeten kikkers zet in de maag van de bunzing uit en wordt, omdat het onverteerbaar is, uitgebraakt. Het propvormige braaksel wordt sterrenshot genoemd.
De bunzing kan in kippenhokken een ware slachting aanrichten, omdat hij niet ophoudt zolang hij nog beweging ziet. Grotere prooien en aas sleept hij over vaak grote afstanden naar zijn hol. Vooral in de winter legt hij daar een voorraad aan.